LGBTQ- asielzoekers ervaren nog altijd veel onveiligheid in Nederlandse opvang
LGBT+ asielzoekers in Nederland ervaren nog altijd veel onveiligheid in de opvang. Dat blijkt uit een onderzoek dat LGBTI+ belangenvereniging COC Nederland deed. De helft van de LGBT+ asielzoekers ervaart onveiligheid in de opvang. Dat is niet verbeterd sinds eerder verkennend onderzoek uit 2018. Ruim de helft van deze groep voelt zich zelfs dagelijks of meerdere malen per week onveilig. Het rapport laat ook zien welke maatregelen van het COA helpen om de situatie voor LGBT+ vluchtelingen verbeteren.
In totaal zijn voor het rapport 56 LGBT+ asielzoekers en statushouders ondervraagd in 2024. Met vijftien van hen zijn diepte-interviews gehouden. Van alle LGBT+ asielzoekers kreeg 57 procent daadwerkelijk te maken met incidenten en discriminatie, uiteenlopend van schelden en pesten tot bedreiging en geweld. Vooral medebewoners zijn daarvoor verantwoordelijk, maar soms ook COA-medewerkers en omwonenden. Gevoelens van onveiligheid vormen waarschijnlijk een belangrijke reden waarom slechts 20% van de LGBT+ asielzoekers tegenover iedereen open is over hun identiteit. De situatie in Ter Apel wordt opvallend negatief beoordeeld.
Uit het rapport blijkt ook welke COA-maatregelen helpen om de situatie van LGBT+ asielzoekers in de opvang te verbeteren. Zo worden LGBT+ kamers of units ervaren als een veilige plek waar je je niet hoeft te verbergen en eindelijk rustig kunt ademhalen. Ook aparte COA-locaties voor LGBTi+ asielzoekers kunnen bijdragen aan de veiligheid. LGBT+ contactpersonen in de azc’s worden door asielzoekers vaak ervaren als mensen die voor hen opkomen, een luisterend oor bieden en klachten serieus nemen, waardoor ze zich beter op hun gemak voelen.
Aanbeveling uit het rapport is dan ook om er voor te zorgen dat er op iedere opvanglocatie LGBT+ contactpersonen en LGBT+ units of kamers zijn, en dat die aan een aantal minimumvoorwaarden voldoen. Dat is nu niet het geval. Ook is het belangrijk dat andere COA-medewerkers voldoende kennis en sensitiviteit voor LGBT+ hebben, in het bijzonder voor transgender personen.
Verder moet de gezondheidszorg voor LGBT+ asielzoekers beter. Zo is het belangrijk dat ze sneller mentale gezondheidszorg krijgen. Nu gelden er vaak eindeloze wachtlijsten, terwijl de groep extra kwetsbaar is voor depressie, angststoornissen en suïcidegedachten. Ook moeten artsen en zorgverleners beter op de hoogte zijn van hormoonzorg voor transgender personen. Voortzetting van hormoonzorg tijdens de procedure is cruciaal voor transgender personen. Artsen en zorgverleners hebben daar nu vaak te weinig kennis voor. COC roept de GezondheidsZorg Asielzoekers (GZA) op om hier verandering in te brengen en brengt het rapport onder de aandacht van deze organisatie.
Bijna een derde van de LGBT+ asielzoekers voelt zich tijdens de asielprocedure bij de IND nog altijd niet op hun gemak bij de vragen van de IND. Ze ervaren het gesprek met de IND regelmatig als een kruisverhoor. Zeker vragen die diep ingaan op de seksuele oriëntatie of genderidentiteit worden vaak als ongemakkelijk en confronterend ervaren. Het zijn onderwerpen die in de cultuur van de vluchtelingen vaak taboe zijn en waarover ze niet gewend zijn uitgebreid te spreken.
Ook uit eerder onderzoek van COC bleek dat het problematisch is om uitgebreide verklaringen over seksuele oriëntatie en genderidentiteit te verwachten van LGBT+ asielzoekers uit landen waar LGBT+ zijn taboe en strafbaar is. Uit dat onderzoek bleek verder dat de IND nog altijd stereotype criteria gebruikt om LGBT+ asielzoekers af te wijzen, zoals dat ze altijd een ‘proces van bewustwording en zelfacceptatie’ moeten doormaken.
Lees meer















