Amerikaans Grondwettelijk Hof oordeelt dat bedrijven diensten mogen weigeren aan LGBT-klanten

Het Amerikaanse Grondwettelijk Hof heeft vrijdag geoordeeld dat een webdesigner haar diensten mag weigeren aan homoseksuele koppels omdat dit ingaat tegen haar geloof en daarmee tegen haar vrije meningsuiting. De zaak is gebaseerd op een vraag om een website te ontwerpen voor het huwelijk van een homo-koppel. Zes van de negen rechters van het Grondwettelijke Hof geven Lorie Smith gelijk. Verschillende LGBTQ-organisaties noemen de recente beslissing een nieuwe slag voor de rechten van de Amerikaanse LGBTQ-gemeenschap.

Lorie Smith spande zeven jaar geleden een rechtszaak in omdat ze onder de van kracht zijnde wetgeving in de staat Colorado haar diensten als een webdesigner moest aanbieden ook als ze vierkant tegen is op wat op die website moest staan. Volgens haar druiste dit in tegen haar rechten op vrije meningsuiting zoals die in het eerste amendement van de Amerikaanse grondwet gegarandeerd zijn. Volgens die redenering zou ze een website moeten ontwerpen voor het huwelijk van een homoseksueel koppel ook als ze tegen het homohuwelijk is.

 Haar advocaten refereerden tijdens de rechtszaak naar een zekere “Stewart” die de bewuste vraag gesteld zou hebben. Het persbureau A.P. ontdekte, echter na de uitspraak van de rechters, dat deze ‘Stewart’ nooit zo een aanvraag gedaan heeft. Hierop antwoorden de advocaten van Lorie dat de webdesigner wel degelijk de vraag, mogelijk van internettrollen gehad heeft via het formulier op haar website.

Stewart ontkende tegenover de journalisten van AP dat hij ooit zo een vraag gesteld heeft. ‘Ik was ongelofelijk verrast hierover mede omdat ik al meer dan vijftien jaar getrouwd ben met een vrouw.” De adresgegevens van Stewart zijn allemaal op zijn achternaam na terug te vinden in de gerechtsdocumenten. Ook is Stewart zelf een webdesigner en kan hij naar eigen zeggen zelf zijn websites ontwerpen als hij daar behoefte aan heeft.

Door de onthulling dat de hele rechtszaak mogelijk gebaseerd  is op een valse premisse, is de beslissing van de rechters van het Grondwettelijk Hof nog zwaarder aangekomen bij  de verschillende LGBTQ-organisaties die de rechtszaak van nabij volgden.  Zij vrezen dan ook dat allerlei handelszaken de uitspraak van het Grondwettelijk Hof gaan gebruiken om niet langer meer opdrachten van LGBTQ-personen uit te voeren omdat dit ‘tegen hun vrije meningsuiting’ ingaat.