Politierechter vernietigt GAS-boetes voor Pride-betogers met pro-Palestijnse slogans

Twee betogers die vorig jaar een GAS-boete kregen tijdens de Antwerp Pride , moeten die van de Antwerpse politierechter niet betalen. Volgens de rechtbank leverden de twee, die pro-Palestijnse en anti-Israëlische standpunten innamen, geen gevaar op voor de openbare orde en rust.

Voor de feiten moeten we terug naar 10 augustus 2024. Toen vond aan de start van de Pride-optocht een protestactie plaats van een tiental activisten die Palestijnse vlaggen met zich meedroegen. Daarbij werden ook anti-Israëlische slogans geroepen. Tijdens die manifestatie werden, net als dit jaar tijdens Antwerp Pride, verschillende betogers gearresteerd. Enkele onder hen kregen een GAS-boete van 50 euro op grond van het stedelijk verbod om manifestaties te organiseren zonder schriftelijke en voorafgaande toestemming van de burgemeester, en op grond van het verbod om deel te nemen aan een manifestatie die de openbare veiligheid, orde of rust ernstig kan verstoren.

Tegen deze boete gingen twee betogers in beroep bij de politierechtbank. Zij stelden in eerste instantie dat ze deel uitmaakten van de paradewagen van de Universiteit Antwerpen (UAntwerpen), die correct was aangemeld voor Antwerp Pride, en dat zij ook zelf via die weg officieel geregistreerd waren. Als bewijs voerden ze aan dat ze tijdens de parade een spandoek droegen op de wagen van de UAntwerpen en dat hun aanwezigheid daar deel van uitmaakte. Ze betoogden ook dat ze op een rechtmatige en vreedzame manier hun mening hadden geuit tijdens een toegestaan publiek evenement.

Ook hierin volgt de politierechter hen. De rechtbank oordeelde dat de stad Antwerpen niet heeft aangetoond tot welke meningen of standpunten de parade van de Pride was afgelijnd. Volgens de rechtbank gaf de stad een eigen invulling aan wat de Pride vertegenwoordigt. Uit de omschrijving van de paradeaanvraag — namelijk een “festival voor de LGBTQIA+-gemeenschap en vrienden, kortom voor iedereen” — kan volgens de rechter niet worden afgeleid dat de Palestijnse kwestie niet onder de aandacht mocht worden gebracht.

Dat een “festival” beperkt zou moeten blijven tot een manifestatie van culturele of sociale aard, zonder politieke of religieuze standpunten, is volgens de rechtbank een eenzijdige interpretatie van de stad Antwerpen.

Ook het argument dat de manifestatie van de twee studenten geen vreedzame betoging zou zijn geweest en een risico voor de openbare orde vormde, werd door de rechtbank verworpen. De vermeende verstoring was louter hypothetisch en op geen enkel concreet element gebaseerd. De twee betogers hadden op een geweldloze manier hun standpunten verkondigd en hadden zonder verzet de manifestatie verlaten op eerste vraag van de politie.

Kortom, het is niet bewezen dat zij zelf een aparte manifestatie over de Palestijnse kwestie hadden georganiseerd, noch dat hun actie ernstige overlast veroorzaakte. De GAS-boetes die de twee hadden gekregen, werden door de rechtbank ongedaan gemaakt.